We maken ons op voor een wandeling bij het grootste stuwmeer van Gran Canaria, Embalse de Soría. Ons wordt een dramatisch berglandschap beloofd met steile hellingen, ruig hoogland en los verspreide rotsblokken. Om er te komen rijden we vanaf de snelweg GC-1 in het zuiden de GC-505 op, die door en langs de flanken van de Barranco Arguineguín loopt.
De eerste kilometers stellen niets voor; de kloof en de weg zijn zo breed dat we niet het gevoel hebben door een kloof te rijden. De onder netten verscholen bananenplantages en de door een steenfabriek gehavende heuvels geven een troosteloze indruk. Voorbij de steenfabriek wordt het mooier en rijden we over de steppeachtige bodem van de nog brede kloof. De hier niet al te hoge hellingen zijn overvloedig begroeid met de voor de Canarische Eilanden typerende groene, bolvormige struiken en cactusstruiken (Euphorbia canariensis).

De route blijkt geliefd bij wielrenners want de ene na de andere halen we in of komt ons tegemoet. Langs de route ligt zelfs een camping (El Pinillo) als een oase in het dal. Vanaf hier wordt de kloof groener en een stuk smaller. De eveneens smaller wordende weg voert langs een paar gehuchten en begint geleidelijk te slingeren en te klimmen. Na het gehucht Las Filipinas begint het echte klimmen en slalommen en is het zicht op de weg niet altijd even goed. Dit levert soms spannende momenten op met de afdalende wielrenners die ons met grote vaart tegemoet racen. De Gran Canariërs zijn niet goed in het creëeren van uitkijkpunten, dus we kunnen slechts met een blik naar rechts en achterom de diepte in kijken naar waar we doorheen rijden. En aangezien John zijn ogen nodig op de weg moet houden, kan Patricia hem slechts beschrijven wat ze ziet.
Ter hoogte van El Baranquillo Andrés komt de stuwdam met daarop de tekst “Make a Wish” in zicht en niet veel later – we zijn dan ruim een halfuur in de kloof onderweg – rijden we het bergdorp Soría binnen, waarnaar het stuwmeer is vernoemd. Tot zover hebben we nog geen water gezien. De weg blijft geleidelijk stijgen en we zien niet hoe we met de auto bij de lager gelegen stuwdam kunnen komen, dus er zit niets anders op dan door te rijden. Het dorp en de stuwdam verdwijnen achter ons en er is nog geen water te zien. En dan houdt de weg na 23 km op.

Op de kaart lijkt de GC-505 verder te lopen, maar niets is minder waar. Het asfalt stopt waar we tegen een hoge bergwand lijken te rijden. Slechts een rotsachtig pad gaat verder langs de flanken van deze wand en hoewel we geen moment denken dat we toch dat pad op moeten, maakt het verbod om in te rijden nog maar extra duidelijk dat dat echt niet de bedoeling is. Er staan wat auto’s en we zien twee mensen op een stenen bankje over het dal uitkijken. We kunnen onze ogen niet geloven: het grootste stuwmeer van Gran Canaria is…….leeg!
De wandeling die we op het oog hadden, zou over de stuwdam moeten voeren en die is duidelijk niet hier. Als alternatief zouden we het rotspad langs de helling kunnen volgen, maar dat ziet er niet aantrekkelijk uit. Andere wandelingen, bijvoorbeeld naar het meer beneden, lijken hier niet te beginnen. Er zit niets anders om dan dezelfde route terug te gaan naar het dorp. Na wat twijfel besluiten we dit te voet te doen, omdat we vrezen langs de smalle weg geen parkeerplaats te kunnen vinden en het dorp weer net zo hard voorbij te moeten rijden.
Echt leuk is het niet om over de weg te lopen, maar het zijn maar zo’n twintig minuten en we hebben wel goed zicht op het dal waarin het stuwmeer zou moeten liggen. Het geasfalteerde pad naar de stuwdam blijkt vanaf restaurant Casa Fernando te lopen. Logisch, hier zitten alle wielrenners op adem te komen en staan ook wat auto’s geparkeerd. En hier blijkt ook de wandeling te beginnen die we op het oog hadden. Duh. Bij de dam pauzeren we even om wat te eten en drinken en om van de diepte en bergen om ons heen te genieten. Steil en ruig is het hier zeker en inderdaad steken hier en daar rotsblokken uit met eigenaardige vormen.

We steken over de dam de kloof over en kunnen dan verschillende richtingen op voor een wandeling langs de hellingen. Onze beoogde, als tamelijk moeilijk te boek staande, wandeling gaat over een onverhard pad rechtdoor de steilte in. De bedoeling is immers om hoog boven het stuwmeer uit te komen voor adembenemende uitzichten. Aangezien het meer droog ligt en de wandeling zo op het oog weinig gevarieerd lijkt, twijfelen we. We worden geholpen door een verSpanjaarde Duitser, die vertelt dat het ook de moeite waard is om een stuk langs de kloof te lopen.
En zo nemen we na de dam het onverharde pad naar rechts. Het overwegend vlakke en onbeschutte pad voert rakelings langs de afgrond. Links gaan de met typisch Canarisch struikgewas begroeide hellingen in eerste instantie geleidelijk omhoog, om vervolgens uit te lopen in enorme rotswanden, zoals de 951 meter hoge El Montañón. In het begin hebben we vooral goed zicht op de stuwdam maar na een bocht naar links ligt de hele kloof voor ons.

Staat het stuwmeer al bekend als palmoase, ook hier in de kloof stikt het van de palmbomen. We lopen op een groen-blauw hek af waarachter een ruime, groene tuin met o.a. palmen, cipressen, cactussen en paarse bougainville ligt. Er scharrelen kippen, we horen een geitje en er plonst iets in het watertje. Bij het hek hangt een kleurrijk bordje met de tekst ‘Petit Oase’. Met recht.
Het nu smalle pad loopt door het gras direct langs deze tuin. Achterop blijkt een woning te staan waar we vlak langs lopen. Hier gaat links ook een breed grintpad omhoog naar zo te zien een andere afgelegen woning. Wij houden rechts aan, waar het pad ook breder is geworden en voor een deel is geplaveid. Het loopt nu wat naar beneden, recht op de volgende palmoase af. Te midden van tientallen palmen staat een klein huis met uitzicht over de hele kloof. De weelderig bloeiende echium decaisnei maken het plaatje compleet, wat een pracht.

Hierna is het even zoeken naar het juiste pad, maar zo lang we langs de kloof lopen, is alles goed. We stoppen een paar honderd meter na de palmoase op een kaal, dor plateau met een ruïne achtig bouwsel. Vanaf hier hebben we zowel links als rechts prachtig zicht in de kloof.

Zo te zien kan er nog veel verder gewandeld worden en wij schatten in dat het de moeite waard is, maar wij keren hier langs hetzelfde pad weer terug richting de dam en de verderop geparkeerde auto.
Benieuwd naar onze andere berichten over Gran Canaria? Kijk dan eens op deze pagina: https://www.wijopreis.eu/gran-canaria/.