Twee makkelijk te combineren wandelingen in het centrale gebergte van Madeira zijn die naar de Risco-waterval en 25 Fontes bij Rabaçal. De wandelingen zijn erg populair en passeren gaat soms buik-tegen-buik. Om al te intiem contact te vermijden kun je beter ‘s morgens vroeg of later op de dag gaan. Voor de wandeling naar de 25 Fontes moeten enkele honderden traptreden en enkele rotsachtige en smalle – maar beveiligde – stukken genomen worden, waardoor die niet voor iedereen geschikt is.

De parkeerplaats aan de ER 110 bij Rabaçal staat al snel vol. Wij vinden een plek half in de berm langs de weg, waar ook al lang een file aan geparkeerde auto’s staat. We wisten al dat dit een populaire bestemming was voor wandelingen en wij zijn nu eenmaal geen ster in het heel vroeg op pad gaan.
Er loopt een verharde weg naar beneden, naar het voormalige boswachtershuis Casa Rabaçal, dat op 1065 meter hoogte ligt. Het is niet mogelijk om dit zelf met de auto te rijden, dus het is lopen of met een pendelbusje voor € 3,00 p.p. Wij kiezen voor het eerste; de pendelbus bewaren we wel voor de terugweg. Tijdens dit halve uurtje afdalen hebben we uitzicht op het dal met in de verte het wolkendeken over noordelijke Madeira.

Vanaf Casa Rabaçal, dat nu dienst doet als toiletgebouw, moeten we voor beide wandelingen hetzelfde smalle geplaveide pad naar beneden volgen. We lopen meteen koel onder een dak van overhangende bomen en struiken en langs de vochtige wanden groeien knalgroene varens.
Al na een paar minuten komen we onderaan het geplaveide pad bij een kruising, waar we op de Levada do Risco stuiten, die we rechtsaf moeten volgen. Kort daarna splitsen de paden voor de Risco-waterval en de 25 Fontes zich. Wij kiezen eerst voor de waterval die nog maar 900 meter hier vandaan is en gaan dus rechtsaf.
Risco-waterval
Over een breed, vlak en goed begaanbaar bospad volgen we de Levada do Risco. Felgroen mos en varens steken mooi af bij het heldere stromende water van de levada. De gele brem staat in volle bloei en ruikt heerlijk.
Op twee plekken komen we een kruising van paden tegen, maar het is nooit de vraag welke kant we op moeten; altijd vlak en rechtdoor met de levada aan de rechterkant. Of gewoon waar we andere mensen zien want we zijn nooit alleen. Daar waar we een paar traptreden op moeten om de levada te blijven volgen, komt de waterval in zicht. Een dun straaltje maar prachtig in het groen met een diep dal voor zich en de levada die in de richting van de waterval voert. Pas in deze allerlaatste meters loopt de levada vlakbij de afgrond, die dan ook met draadafrastering is beveiligd. Maar gevaarlijk is het zeker niet.

Bij de waterval is een ruime pauzeplaats. Het is een genot om hier even rustig te zitten en te luisteren naar het gekletter van het water. Net als vele anderen eten we hier op ons gemak een broodje, daarbij vergezeld van bijna handtamme vinken die intussen wel weten wat er te halen valt bij al die mensen. De doorgang onder de waterval door is verleidelijk (en nat!) maar vanwege afbrokkelende stenen en slipgevaar verboden.
Langs dezelfde weg lopen we – nu sneller – terug naar de splitsing met het pad naar de 25 Fontes.
25 Fontes
Naar de 25 Fontes is het nog 2,1 km lopen. Nou ja…zeg maar gerust bikkelen. Het aanvankelijk geleidelijk afdalende, grof geplaveide pad gaat al snel over in een stevige afdaling; 270 rotsachtige treden leiden ons steil naar beneden. Dat gaat nu nog makkelijk, maar we zullen dit straks ook omhoog moeten en aan het gehijg van de ons tegemoet klimmende wandelaars te horen, valt dat niet mee. Onze knieën krijgen ook behoorlijk wat klappen te verwerken, dus dit lijkt ons niet geschikt voor mensen met blessuregevoelige benen.
Onderaan komen we bij de Levada das 25 Fontes, die we rechtsaf volgen. Het onregelmatige bospad is vlak en iets minder breed dan dat naar de Risco-waterval, maar prima te doen. Omgevallen of vergroeide bomen brengen variatie in het recht-toe-recht-aan pad. De felgroene kleuren van het struikgewas, de varens en het hoge gras zijn prachtig en daardoor lijkt het alsof we door een tropisch bos lopen.

Na ongeveer 20 minuten wordt het pad avontuurlijker. We lopen nu vlak langs de afgrond over de levadamuur zelf, ‘slechts’ gescheiden door een draadafrastering. Door onderbrekingen in de bossages hebben we zicht op de groene heuvels om ons heen.
Niet veel later komen we bij een smalle steile trap naar beneden. Geflankeerd door paarse bloemetjes tegen de rotsmuur aan de ene zijde en draadafrastering aan de ander kant, leidt deze trap van zo’n 80 treden naar een brede stenen brug over de droogliggende Ribeira Grande. Aan weerszijde van de brug kijken we de kloof in met machtige groene wanden, de immer aanwezige waterstroompjes en poeltjes met kristalhelder water niet ver onder ons.
Aan de andere kant van de brug gaan bijna net zoveel treden weer omhoog. Ernaast kabbelt een rustig watertje naar beneden, maar we hebben plaatjes gezien waarop dat watertje een heuse waterval is. Bovenaan komen we de levada weer tegen en is de begroeiing een stuk opener, zodat we kunnen genieten van de mooie vergezichten.

Vanaf hier volgen we de levada met de muur op kniehoogte naast ons. Heel even is het weer vlakke pad lekker breed maar na de bocht met de overvloedige witte en paarse bloemenpracht is het daarmee gedaan en blijft nog slechts een rotsachtig pad van iets meer dan heupbreedte over. De draadafrastering is nu dan ook vrijwel constant aanwezig en het passeren van andere wandelaars vergt hier en daar wat passen en meten.

We lopen wel een halfuur in een sp(r)ookjesachtige wereld als we de levada door als een tunnel overhangende kale begroeiing volgen. Aan de levadamuren groeien mos en madeliefjes. Margrietstruiken, paarse Madeirese viooltjes en heerlijk geurende brem maken het kleurrijke plaatje compleet.

Een kleine, bijna verborgen waterval op een onbeschut stukje van de route verraadt dat we in de buurt moeten zijn van de 25 Fontes. En inderdaad staan we een minuut later in een half open plek in het bos aan de voet van een waterval. Vlak boven de poel komen er uit de met varens begroeide wand nog meer waterstromen bij; het zouden er 25 moeten zijn, maar we tellen er veel meer.

De poel is klein, de beek in de kloof ligt droog. De vrijgekomen rotsblokken zijn nu welkome zitplaatsen. Het heldere turkooizen water van de poel nodigt uit om in af te koelen, maar alleen een paar jongelui wagen zich aan de glibberige stenen. Het is een heerlijke plek om even te zijn. Omdat het al laat in de middag is, is het niet druk en de meeste bezoekers vertrekken na pakweg een kwartiertje al weer. Wij blijven er maar liefst een uur en zijn tegen de tijd dat we weg gaan, de enigen.
Het voordeel van dit relatieve late uurtje is dat we op de terugweg nauwelijks tegenliggers tegenkomen, wat wel prettig is bij de smalle delen van het pad. In een uurtje lopen we dezelfde weg terug. De 270 traptreden op het einde gaan ons prima af, maar bij Casa Rabaçal wachten we mooi wel op het pendelbusje. Die rijdt gelukkig nog tot 19:00 uur, dus we zijn op tijd. Wat een sprookjesachtig stuk Madeira hebben we vandaag gezien!