Regenwoud, valleien met een blauwe gloed, goudgele zandstenen kliffen, spannende canyons, talloze (meerdaagse) wandel-, mountainbike- en kanomogelijkheden en fraaie uitkijkpunten op nog geen 100 km rijden van Sydney. Geen wonder dat de Blue Mountains erg geliefd zijn bij de stedelingen, die er hun weekend of korte vakantie graag doorbrengen.

Twee keer zijn we hier geweest; in 2004 en tien jaar later weer. Een trip langs ‘memory lane’ dus. Beide keren verblijven we in het toeristenplaatsje Katoomba, in het zuidwesten van het nationale park. In 2014 lukt het ons om hier dezelfde camping naast een cricketveld terug te vinden als in 2004: Katoomba Falls Tourist Park, om de hoek bij de attractie Scenic World. We worden met déjà vu’s om de oren geslagen en kunnen wederom een cricketwedstrijd of -training gadeslaan. Katoomba zelf is in die 10 jaar veel drukker geworden, maar het is perfect centraal gelegen en dus een goede uitvalsbasis. Het centrum ligt op twintig minuten wandelen van de camping en vraagt nog best een aardige klim. Hier is alles te vinden wat je nodig hebt voor een goed verblijf. Buiten het centrum, aan de andere kant van de Great Western Highway, is The Edge Cinema (United Cinemas) te vinden, waar we op een groot IMAX scherm een 40 minuten durende documentaire over de Blue Mountains zien.

Al aan de overkant van de camping beginnen enkele wandelingen van verschillende lengte en moeilijkheidsgraad. Je kunt langs de kliffen van Jamison Valley lopen met spectaculaire vergezichten. Hier kom je onder andere de Katoomba Falls en de beroemde rotsformatie ‘The Three Sisters’ tegen.

Het is ook mogelijk om af te dalen tot diep in de vallei, bijvoorbeeld via de rotsachtige ‘Furber Steps’ of met behulp van de Katoomba Scenic Railway, een van de bekendste attracties van Scenic World. Deze slechts 310 meter korte spoorlijn is de steilste ter wereld en brengt je naar het begin van een ongeveer 2,5 km lange wandeling door oerbos. Een andere bekende attractie is de Scenic Skyway, een kabelbaan die 270 boven de vallei tussen twee kliffen voert.

De Great Western Highway (A32) in het zuiden en westen en de Bells Line of Road (B59) in het noorden vormen een autorondweg door het nationale park, waaraan de verschillende plaatsen en bezienswaardigheden liggen. Vanuit Katoomba in het zuiden voeren daarnaast de Cliff Drive en Sublime Point Drive langs alle bezienswaardigheden en uitkijkpunten met goede stop- en rustmogelijkheden.

In het plaatsje Blackheath ten noorden van Katoomba aan de Great Western Highway zijn ook een paar prachtige uitkijkpunten te vinden over Grose Valley, vanwaar even zo mooie – soms pittige – wandelingen langs of in de vallei leiden. Hier verblijven we kort op Blackheath Glen Tourist Park, het broertje van Katoomba Falls Tourist Park in Katoomba.
De noordelijke Bells Line of Road is minder bereden en bekend en staat toch als schilderachtig beschreven. In werkelijkheid blijkt dit gewoon een snelweg met maar weinig goed zicht op het natuurgebied en geen of slecht aangegeven stopmogelijkheden voor een wandeling of uitkijkpunt. Aan deze weg is de Blue Mountains Botanic Garden (Mount Tomah) gelegen, waar we een halve dag in rondlopen en dan weer terugkeren naar de westelijke en zuidelijke route.

Het is duidelijk dat in de Blue Mountains flink gewandeld en geklauterd kan worden langs de kliffen en in de valleien. Wij hebben het bij meerdere korte wandelingen gehouden, waarmee we uiteindelijk ook flink wat kilometers hebben afgelegd. Er is geen uitkijkpunt waar we niet zijn geweest. Hoewel het park verschillende natuurcampings heeft voor de avontuurlijke wandelaar, zijn de campings in Katoomba en Blackheath de enige twee volledig gefaciliteerde campings in de regio.