2009/06/05: Naar Tom Price
Na een paar dagen van rust, moeten we nu weer geloven aan een flinke afstand: het is zo′n 550 km naar Tom Price. We zitten daarom om 7:50 uur al in de auto, een record. We verlaten voor het eerst de kuststreek om het binnenland in te rijden. We rijden ruim 300 km non-stop over Highway 1 naar Nanutarra Roadhouse. De rit biedt ook deze keer weinig nieuws, maar het landschap is roder en ook groener geworden en op een gegeven moment bezaaid met enorme termietenheuvels. Echt heel apart om te zien. Vlak voor dit roadhouse is een stuk van de snelweg tevens landingsbaan voor de RFDS. We rijden te snel voorbij het bord om er een foto van te maken. We tanken en eten hier wat en Patricia kruipt achter het stuur. Het is dan pas half 12 en we zijn al halverwege. Na Nanutarra rijden we over de Nanutarra Wittenoom Road (136) naar het oosten het binnenland in. Het landschap wordt ruiger, rotsachtiger en bergachtiger. We krijgen een eerste indruk van wat de outback is. Na zo′n 220 km zijn we genoodzaakt rechtsaf Paraburdoo Road in te slaan omdat de rechtdoor gaande 136 vanaf hier onverhard is. Hoewel de omstandigheden gunstig zijn, riskeren we natuurlijk geen pech of schade. Het betekent wel dat we maar liefst 60 km moeten omrijden. In Paraburdoo stoppen we nog even om te tanken en dan zijn we eindelijk in Tom Price.
We stappen meteen het visitor centre in om te vragen waar we de camping kunnen vinden en waar we een auto kunnen huren om de komende dagen mee door Karijini N.P. te rijden. We krijgen te horen dat in Tom Price geen auto te huren is. Shit, die hebben we wel nodig, want de meeste wegen in Karijini zijn onverhard. We hadden gehoopt weer net als in Kalbarri eenvoudig een auto te kunnen huren, maar niet dus. In Paraburdoo kan dat wel, maar ja, daar komen we net vandaan en dat is 82 km terug. Dat is te ver om even heen en weer te rijden. We balen erg, want meer dan de helft van het N.P. kunnen we nu niet zien. We nemen wat folders van touroperators mee, want we zullen daar van afhankelijk zijn om al het moois van Karijini te kunnen zien. Het duurt even voordat we ons neer kunnen leggen bij die afhankelijkheid. Intussen doen we een boodschap bij de Coles tegenover het visitor centre. Voor zo′n kleine stad is het een supermarkt van formaat. Daar hoor je ons niet over klagen, want het betekent dat er keus genoeg is voor wat snaaiwerk en vegetarische spullen. Tom Price Tourist Park ligt zo′n 2,5 km buiten het stadje. Dat klinkt ver, maar het blijkt reuze mee te vallen. Het is geen luxe camping, maar wel mooi gelegen aan de voet van Mount Nameless en het stikt er van de papegaaien. Die zijn maar wat geïnteresseerd in onze pinda′s; van alle kanten komen ze aangevlogen en klimmen ze op onze schouders, armen en hoofden. Dan zijn ze bij ons natuurlijk aan het goede adres en we vermaken ons een tijdje met ze. De vele en soms pijnlijke krassen en schrammen neemt Patricia op de koop toe.
2009/06/06: Tom Price
Vandaag wilden we eigenlijk naar Karijini N.P., maar we zijn nog niet uit de zorgen en dus gaan we eerst maar proberen te regelen dat we er überhaupt kunnen komen. Een excursie is in verhouding veel te duur, dus we bellen Apollo om te vragen of we misschien toch zelf mogen rijden met de camper. We moeten een boodschap inspreken en dan maar wachten tot ze ons terugbellen. In die tijd verkennen we een beetje de omgeving. We gaan op de bonnefooi richting de ijzerertsmijn even verderop, maar daar is echt niet in te komen zonder afspraak of excursie. Terug naar het stadje dus en we zoeken het uitkijkpunt aan het einde van South Road op. We hebben hier vandaan een mooi uitzicht op het stadje – een groene oase in het rode landschap – en op de gortdroge golfbaan. Van Apollo horen we al die tijd niets en dat is geen prettige gedachte voor als we een keer echt pech zouden hebben. Maar wat dat aangaat lijkt deze reis tot nu toe in de verste verte niet op die van vijf jaar geleden en vertrouwen we er maar op dat we niet in de problemen zullen komen. We doen nog maar weer eens een boodschap om onze voorraden aan te vullen en willen nog even internetten bij het visitor centre, maar die blijkt op zaterdag maar een halve dag open.
Terug op de camping zien we eindelijk en voor het eerst deze vakantie van dichtbij lévende kangoeroes rondscharrelen. Drie stuks nog wel! Patricia raakt daarover aan de praat met Lesley en John, een ouder echtpaar uit de buurt van Perth dat lekker een maand of drie op reis is door Western Australia. Geef ze eens ongelijk. Net als we ons erbij neergelegd hebben dat we echt alleen maar het deel van Karijini N.P. met verharde wegen kunnen zien – van Apollo horen we nl. helemaal niets – komt Lesley naar ons toelopen om te vragen of we het leuk vinden om met hen morgen het park in te gaan. Zij hebben een 4wd auto en zo kunnen we toch alles zien. Maar natuurlijk! Wat een geweldig lief aanbod! Of we het erg vinden om rond half 9 te vertrekken. Nee natuurlijk niet, wij hebben ons aan hun aan te passen! Wauw, we zijn helemaal blij, wat een bof. Intussen hebben we buren gekregen en de jongen daarvan staat ook foto′s te maken van de kangoeroes. Ineens zegt ie “leuk he, om ze eindelijk eens levend te zien?”. Nou ja zeg. We maken zo kennis met Ernst en Janet uit Den Haag en met hen luiden we gezellig de avond in. We delen onze reiservaringen en komen erachter dat we elkaar gezien hebben bij Apollo in Perth! Ernst is inderdaad die jongen met het gekleurde petje en wij zijn inderdaad degenen die de fietsen achter in de camper laadden. Wat een toeval! Zij hebben een 4wd camper en zullen de Gibb River Road door de Kimberley rijden. Wij zullen dat aan ons voorbij moeten laten gaan. Maar verder hebben we aardig dezelfde route afgelegd, al doen wij het wat rustiger aan dan zij. Ernst en Janet hebben eerst drie weken in Zuid-Afrika doorgebracht, zijn van daaruit naar Australië gekomen en zullen hierna ook nog naar Azië gaan. Tsja, verschil moet er zijn… Het wordt snel koud deze avond, een beduidend verschil met de nachttemperatuur aan de kust. We sluiten ons knus op in onze camper en eten daar lekker wraps. We hebben goed ons best gedaan met socializen.
Karijini NP
De wekker gaat vroeg. Het was vannacht koud – een graadje of 5 – en dat terwijl je het binnenland (de outback) toch met warmte associeert. We stappen bij John en Lesley(*) in de auto voor een avontuurlijke dag in Karijini NP.
We rijden eerst naar Weano Gorge in het westelijk deel van Karijini NP. Op een niet zo′n diep gedeelte kunnen we via een paar traptreden naar beneden. Daar is het wonderbaarlijk groen, er groeien bomen zelfs uit de kloofwand. Het waterpeil is laag, zodat we er langs en overheen kunnen lopen. Je kunt hier hele routes over de bodem van de kloof volgen, maar die gelegenheid hebben we uiteraard nu niet. We zijn nu al onder de indruk. Weer boven hebben we vanaf Oxer Lookout zicht over maar liefst drie kloven, die op deze plaats bij elkaar komen. We kijken een enorme donkere diepte in en kunnen ons niet voorstellen dat je daar beneden kunt wandelen. Het gaat ook niet altijd goed, zo blijkt uit de herdenkingssteen die bij de lookout staat.

De volgende stop is het uitkijkpunt over Joffre Falls. Tot onze verbazing zien we bovenaan de waterval mensen lopen en zelfs een meisje zelfverzekerd in aardig tempo afdalen naar een plekje vlak aan het water in het diepe dal (we krijgen door dat ze de oranje pijlen op de rotsen volgt). Waarschijnlijk heeft ze niet in de gaten dat ze vanaf grote hoogte wordt bespied als ze haar handdoek neerlegt en zich met een boek installeert. Tsja, je moet er wat voor over hebben om je in alle rust te kunnen ontspannen. Hoewel wij het gevoel hebben dat we net zijn begonnen, is het voor John en Lesley tijd om te lunchen. Het is precies 12:00 uur. Echt voorbereid daarop zijn we niet, maar we hebben natuurlijk wel wat te eten en drinken mee. John en Lesley pakken als ervaren avonturiers uit met broodjes, koffie en zelfgemaakte cake. Die smaakt overigens niet onverdienstelijk.

Na de lunch stoppen we bij het uitkijkpunt over de oneindig diepe Knox Gorge en daarna dalen we de wat minder diepe Kalamina Gorge af. Lesley vertelt dat ze dit de mooiste kloof vindt en we kunnen haar geen ongelijk geven. Diep is de kloof absoluut niet en daardoor meer ontvankelijk voor de zon. Ook hier is de bodem groen en liggen er fraaie poeltjes. Langs de wanden zien we wel vijf verschillende aardlagen, heel mooi. Na Kalamina Gorge rijden we zo′n 20km naar het oosten en stoppen we bij het visitor center van het park.

Ten slotte is Dales Gorge aan de beurt. In deze kloof hadden we ons het meest verdiept, omdat hier een verharde weg naartoe gaat. We hebben gelezen over de mogelijkheden om af te dalen en op de bodem te wandelen naar Circular Pool of Fortescue Falls, mooie plekken voor een verfrissende duik. Maar daar kan het nu niet meer van komen. Niet alleen omdat we met John en Lesley zijn, maar ook omdat we al de hele dag op pad zijn, het erg warm is en we zelf ook eigenlijk geen zin meer daarin hebben. We horen en zien we vanaf het uitkijkpunt mensen beneden en zien we de pool liggen. Heel verleidelijk, maar nee…niet voor ons op dit moment. Wij zijn de hele dag op weg, eigenlijk net zoals we het ook zelf gedaan zouden hebben, dus we hebben absoluut niet te klagen. Lesley en John zijn fantastische gidsen en we zijn hen zeer dankbaar dat we nu weten wat we anders gemist zouden hebben.
(*) John en Lesley, twee Australische, reislustige senioren die ons aanbieden om met hen door Karijini NP te rijden. Een aanbod dat we natuurlijk dankbaar aannemen.
[twitter_stream template=”list” search=”Karijini” lang=nl count=5]