Onze eerste roadtripstappen in Nieuw Zeeland zetten we naar Banks Peninsula. Dit schiereiland ligt direct onder Christchurch en is het resultaat van de uitbarsting van twee of drie vulkanen (ligt eraan welke informatiefolder je leest). Hierdoor zijn prachtige baaien, heuvels en valleien ontstaan. Het schiereiland is groen (gras, nauwelijks bos) en biedt talloze mogelijkheden voor een mooie wandeling of fietsroute, maar – wellicht volkomen onterecht – nemen wij niet uitgebreid de tijd daarvoor maar beperken ons tot de grotere plaatsen.
Alle baaien van Banks Peninsula hebben stuk voor stuk prachtig turquoise water. De twee grootste baaien zijn Lyttelton Harbour (direct onder Christchurch) en Akaroa Harbour, die zijn gevormd in twee kraters. Lyttelton heeft de grootste haven van het Zuideiland en dat zou je niet zeggen, want het stadje zelf is piepklein. Het is tegen een heuvel gebouwd en daardoor zijn er van veel plekken mooie uitzichten op de baai. We lopen hier even rond door de korte, maar sfeervolle hoofdstraat en een paar van de steile straatjes. Het stadje is zwaar getroffen door de aardbeving van 2011 en ook hier wordt druk herbouwd, al is daarvan beduidend minder te zien dan in Christchurch.


Banks Peninsula kent een aantal kneuterige dorpjes in de valleien en aan het water, waarin een lekker ongedwongen – bijna flower power – sfeertje heerst. Daar past wel bij dat we de indruk hebben dat eco toerisme hier booming is. Onze eerste nacht brengen we door in de Okuti Vallei op een camping aan een riviertje waar ze van minimalistisch houden. Oké, er is elektra en gratis internet, en ja, we hebben een warme douche (unisex) in wat lijkt op een oude schuur, maar het toilet is nog nét geen gat in de grond. Het is een toilet zonder water maar met een bakje zaagsel, dus eigenlijk zijn ze alleen zo aardig geweest om een normale pot boven het gat te plaatsen. Maar ach, we zijn blij dat we iets kunnen bijdragen aan de composthoop, die weer ten goede komt aan de moestuin. We willen het eigenlijk niet weten.
Akaroa Harbour is vernoemd naar de grootste plaats op het schiereiland, Akaroa. De ‘harbour’ is eigenlijk de gehele inham (fjord) die de kern van Banks Peninsula vormt. Het is een volgelopen krater. Highway 75 daalt af naar het prachtig turquoise water en loopt dan langs de noordelijke oevers naar Akaroa. Akaroa is zo’n 175 jaar geleden door de Fransen gevestigd en men doet aardig z’n best om het Franse gevoel vast te houden: één van de twee dorpskernen heeft Franse straatnamen (Rue Jolie vinden wij de leukste), er wapperen Franse vlaggen, sommige winkels geven zichzelf een Franse naam, een restaurant of café heet hier een ‘bistro’ die ‘cuisine’ serveert en in de supermarkt ligt ‘baguette’.

Het is een sfeervol, toeristisch plaatsje, mooi gelegen aan de baai, met leuke eettentjes, twee kenmerkende pieren en nog enkele goed bewaard gebleven gebouwen uit de 19e eeuw. Het Akaroa Museum aan Rue Lavaud is gewijd aan de geschiedenis van Banks Peninsula. Van het kleine, historische centrum is het prettig wandelen over Beach Road naar de 19e eeuwse vuurtoren. Na bewezen diensten aan de kop van Akaroa Harbour werd de vuurtoren in 1980 op de huidige plek neergezet. Vanuit Akaroa worden excursies georganiseerd naar bijvoorbeeld een zeehondenkolonie of om te zwemmen met of kajakken tussen zeldzame Hector’s dolfijnen.



Ook elders op het schiereiland zijn de Franse invloeden merkbaar. Aan de overkant van de baai tegenover Akaroa liggen bijvoorbeeld French Farm Bay en Petit Carenage Bay. En Highway 75 (ook wel Christchurch-Akaroa Road) voert langs het plaatsje Duvauchelle, waar ook een camping te vinden is.
Om de rondrit over het schiereiland compleet te maken, rijden we vanuit Akaroa over Summit Road weer terug richting Christchurch. Zoals de naam al doet vermoeden, loopt de weg over de kraterrand. De route biedt alle kanten op prachtige uitzichten.


Een bezoek aan Banks Peninsula is makkelijk te doen als dagtrip vanuit Christchurch; Akaroa ligt op zo’n 1,5 uur rijden. Maar de ruimte, het prachtige water, de fraaie uitzichten en de leuke dorpjes verdienen een upgrade naar op z’n minst een weekenduitje.